Nakosten zijn kosten die nog niet zijn gemaakt ten tijde van de rechterlijke uitspraak. Ze vallen niet onder de executiekosten en ontstaan door het bestuderen van het vonnis en overleg met de schuldeiser over vervolgstappen.
In de rechtspraak is aangenomen dat de deurwaarder (of advocaat) standaard nakosten in rekening mag brengen. Ook al heeft dit geen bijzondere extra inspanningen gekost dan voormelde werkzaamheden. Voorwaarde is wel dat er in de uitspraak een proceskostenveroordeling in het voordeel van de executant is uitgesproken.
Voor procedures bij de kantonrechter mogen de nakosten 50% bedragen van het salaris van de gemachtigde van het voor de rechtbankprocedure geldende liquidatietarief (voor de proceskosten). Er is wel een maximum aan verbonden.
Op 19 maart 2010 (HR:2010:BL1116) oordeelde de Hoge Raad dat een proceskostenveroordeling in een vonnis een executoriale titel oplevert voor de nakosten. De nakosten hoeven niet apart in de beslissing van een vonnis te worden opgenomen.
Bij wet bepaald
Zo omvat een ontruimingsvonnis, waarbij de huurder tevens is veroordeeld in de proceskosten, ook een veroordeling tot de betaling van de nakosten (artikel 237 lid 3 Rv). Onder de nakosten vallen ook de kosten die gepaard gaan met een gedwongen ontruiming (artikel 555 Rv jo 3:297 BW). De kostenveroordeling als bedoeld in artikel 237 lid 1 Rv levert dus voor alle kosten een executoriale titel op. Dat dit niet met zoveel woorden in het ontruimingsvonnis is bepaald doet aan het oordeel niet af, nu dit voortvloeit uit de wet. Nu de ontruimingskosten niet op voorhand zijn te begroten, vallen zij onder artikel 237 lid 4 rv. Dit betekent dat bij betwisting van de hoogte van de ontruimingskosten een bevelschrift gevraagd kan c.q. moet worden bij de rechter.