Op 27 maart jl. werd de uitvoeringswet van de Betekeningsverordening ((EU) 2020/1784) gepubliceerd. De uitvoeringswet zal op 1 mei aanstaande in werking treden. Onderstaand alvast een aantal belangrijke wijzigingen op een rijtje.
Nieuw tarief EU-betekeningen
In artikel 6 van de uitvoeringswet wordt het tarief voor de vergoeding voor bijstand inzake de betekening of kennisgeving van uit een andere lidstaat afkomstige gerechtelijke of buitengerechtelijke stukken gewijzigd van € 65,- naar € 125,-.
KBvG geen ontvangende instantie meer
Onder de oude verordening was de KBvG aangewezen als centrale instantie. De KBvG had daarmee de taak om aanvragen voor betekening of kennisgeving uit andere lidstaten in ontvangst te nemen en door te sturen. Onder de nieuwe verordening dienen de stukken door de verzendende instanties in het buitenland rechtstreeks naar een gerechtsdeurwaarder (ontvangende instanties) te worden verzonden en niet meer aan de KBvG.
De KBvG is in de uitvoeringswet aangewezen als centraal orgaan en krijgt daarmee een andere taakstelling, namelijk het verschaffen van informatie aan verzendende instanties en het zoeken van oplossingen voor problemen die zich bij de verzending van stukken ter betekening of kennisgeving kunnen voordoen. De KBvG zal dus geen aanvragen meer doorsturen naar een ontvangende instantie (in Nederland: de gerechtsdeurwaarder).
Alle deurwaarders in Nederland zijn aangewezen als verzendende en ontvangende instantie.
Verzending stukken via gedecentraliseerd IT-systeem (e-CODEX)
In de Betekeningsverordening ((EU) 2020/1784) is bepaald dat met ingang van 1 mei 2025 de verzending van stukken en verdere communicatie tussen de verzendende instantie en de ontvangende instantie op grond van de verordening voortaan digitaal zal verlopen via een gedecentraliseerd IT-systeem (e-CODEX) (artikel 5 jo. artikel 37 lid 3 van de Verordening).
De uitvoeringswet gaat aan die uitgestelde inwerkingtreding voorbij en wijzigt de aanhef van het tweede lid van artikel 56 Rechtsvordering als volgt: Een deurwaarder die is aangewezen als verzendende instantie als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de verordening, verzendt een afschrift van het te betekenen stuk aan een ontvangende instantie als bedoeld in artikel 3, tweede lid van de verordening ter betekening aan degene voor wie het stuk bestemd is via het systeem zoals bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de verordening of via alternatieve middelen van verzending in het geval van artikel 5, vierde lid, van de verordening.
Een alternatief middel is toegestaan wanneer verzending via e-CODEX niet mogelijk is wegens de verstoring van het gedecentraliseerde IT-systeem of wegens uitzonderlijke omstandigheden, dan vindt de verzending met behulp van de snelste, meest geschikte alternatieve middelen plaats, ermee rekening houdend dat betrouwbaarheid en veiligheid gewaarborgd moeten zijn.
Stand van zaken inrichting gedecentraliseerd IT-systeem (e-CODEX)
De KBvG en de SNG zijn met het ministerie van J&V al enkele maanden in overleg over de inrichting en toegang van de gerechtsdeurwaarders tot e-CODEX als systeem voor gegevensuitwisseling in het kader van de betekeningsverordening. Het system waaraan wordt gerefereerd, is echter nog niet operationeel.
De KBvG adviseert daarom om gebruik te maken van het volgende relaas:
“Nu er nog geen sprake is van een operationeel veilig en betrouwbaar gedecentraliseerd IT-systeem ter uitwisseling van stukken als bedoeld in art. 5 lid 1 van de Verordening (eu) 2020/1784 van het Europees parlement en de raad van 25 november 2020 en verzending via dit systeem dus (nog) niet mogelijk is, heeft de verzending plaatsgevonden op de navolgende alternatieve wijze…”
Adresbevraging
Op grond van artikel 7 lid 1 sub a van de Verordening zijn gerechtsdeurwaarders in Nederland zijn verplicht en bevoegd bijstand te verlenen bij het achterhalen van voor verzendende instanties in het buitenland.
Het verlenen van bijstand bij het achterhalen van een adres waarvoor een gerechtelijk of buitengerechtelijk stuk uit een EU-lidstaat moet worden betekend of in kennis moet worden gegeven als bedoeld in art. 7 van de Betekeningsverordening 2020/1784 is namelijk een handeling die terug te leiden is naar de publieke taak waarvoor de gerechtsdeurwaarders bevoegd en geautoriseerd zijn, omdat – gelet op het dwingende en inbreukmakende karakter van betekening en kennisgeving – er uit het oogpunt van rechtszekerheid wel een zekere vorm van een (voornemen tot een) opdracht aanwezig is bij de adresbevraging dat overheidshandelen rechtvaardigt. Omdat hier sprake is van doelbinding mag de gerechtsdeurwaarder adresgegevens opvragen uit de BRP op grond van het bestaande autorisatiebesluit.