Per 1 juli 2025 is het nieuwe Landelijke procesreglement bij de Rechtbanken van kracht.
Eén van de voornaamste wijzigingen in het nieuwe procesreglement is dat er een limiet wordt gesteld aan de omvang van processtukken in civiele zaken. Dit in navolging van de gerechtshoven, waar in de zaken van hoger beroep al reeds geruime tijd een beperking aan lange processtukken is gesteld.
In het verleden kwam het met regelmaat voor dat processtukken tweehonderd pagina’s of meer bedroegen. Processtukken waren onnodig lang, werden hetzelfde feitenrelaas in verschillende toonzettingen herhaald of werden zaken uitgebreid besproken die niet de kern van het geschil betreffen.
Lange processtukken hebben ongewenste gevolgen. Ze leiden tot een onevenredige belasting van de rechterlijke capaciteit. Dit kan de effectieve toegang tot de rechter voor andere partijen belemmeren.
Om de ‘onnodige groei van de omvang van processtukken in eerste aanleg te beperken en excessen te voorkomen’, worden per 1 juli drie landelijke procesreglementen aangepast, waaronder die voor civiele dagvaardingszaken. Door het instellen van een limiet aan processtukken wordt geprobeerd de omvang van procesdossiers beheersbaar te houden.
Waar bij de gerechtshoven is gekozen voor een maximaal aantal pagina’s is dat bij de Rechtbanken (en dus ook in kantonzaken) niet het geval.
In het procesreglement is bepaald dat ‘de omvang van een processtuk steeds in overeenstemming is met de aard, de complexiteit en het belang van de zaak’.
Als de omvang volgens de rechter niet proportioneel is, kan die het bevel geven het processtuk te vervangen door een stuk met een maximum aantal pagina’s.
Daarnaast geldt dat een processtuk van meer dan tien pagina’s een samenvatting en tussenkopjes bevat en in een processtuk van meer dan 25 pagina’s kort wordt toegelicht waarom die omvang nodig is.
Eerdere uitspraak over omvang processtukken
Al eerder is door de Rechtbank Noord-Holland, kamer voor kantonzaken, locatie Alkmaar op 22 juni 2022 een uitspraak gedaan waarbij paal en perk is gesteld aan de omvang van de processtukken.
In deze procedure waren twee dagvaardingen uitgebracht van in totaal ongeveer 2000 pagina’s, waaronder 225 producties met een totaal gewicht van ongeveer 6 kilo.
De kantonrechter gaf in deze uitspraak aan dat: “één van de belangrijkste taken van een rechtsbijstandverlener is om de zaak op de voor de beslissing relevante punten, helder en begrijpelijk weer te geven.
In de beperking toont zich in deze “de meester”. De kantonrechter oordeelde op grond van artikel 19Rv en artikel 20 Rv da de betreffende partij in beide zaken een akte diende te nemen waarin in maximaal 10 pagina’s per zaak de feiten, de grondslag van de vorderingen de onderbouwing moest worden besproken.
Tevens bepaalde de rechter de minimale lettergrootte, regelafstand en de marges. Bij gebreke hiervan de kantonrechter doet wat hem geraden voorkomt. https://uitspraken.rechtspraak.nl/details?id=ECLI:NL:RBNHO:2022:5578
