Per 1 oktober 2024 zal de cumulatieregeling incassokosten ingaan. Vanaf dat moment zal art 6:96 lid 8 BW worden toegevoegd. Dit betekent een aanpassing van art 2a BIK, het Besluit Vergoeding Buitengerechtelijke Incassokosten.
De achterliggende gedachte van deze regeling is dat stapeling van incassokosten zoveel mogelijk voorkomen moet worden voor termijnbetalingen die lager of zijn gelijk zijn aan € 266,67.
De eerste verandering Besluit Vergoeding Buitengerechtelijke Incassokosten
In artikel 2a BIK wordt in twee gevallen de hoogte van de vergoeding voor incassokosten vastgesteld.
In het eerste lid is geregeld dat de incassodienstverlener na een aanmaning voor een achterstallige betaling van maximaal € 266,67 in een periode van zes maanden voor de eerste termijnbetaling van maximaal € 266,67 een bedrag van maximaal € 40,00 aan incassokosten in rekening mag brengen en voor iedere volgende van deze termijnbetalingen € 20,00.
Opvolgende termijnen
Bij elke nieuwe aanmaning wordt zes maanden teruggekeken voor het in rekening brengen van incassokosten. Dit gaat dus op voor gevallen waarin voor iedere maand afzonderlijk telkens een aanmaning wordt verzonden. Onderstaand ziet men dan ook schematisch weergegeven welke incassokosten men in deze situatie in rekening mag brengen.
Gemiste termijnen | binnen zes maanden | |
termijnbedrag | incassokosten | |
1e maand | max € 266,67 | € 40 |
2e maand | max € 266,67 | € 20 |
3e maand | max € 266,67 | € 20 |
4e maand | max € 266,67 | € 20 |
5e maand | max € 266,67 | € 20 |
6e maand | max € 266,67 | € 20 |
Als de schuldeiser op grond van de regeling als bedoeld in artikel 2a, eerste lid, van het BIK voor elke achterstallige termijnbetaling van maximaal € 266,67 een afzonderlijke aanmaning stuurt, bedraagt het maximumbedrag aan incassokosten na zes maanden € 140 (€ 40 + 5 x € 20 euro). Zonder deze regeling zouden de maximale incassokosten voor termijnbetalingen van €266,67 na zes maanden afzonderlijk aanmanen per termijnbetaling € 240 (6 x € 40) bedragen.
Verspreide termijnen
Artikel 2a, eerste lid, van het BIK werkt als volgt uit:
Bijvoorbeeld: een schuldenaar verzuimt voor het eerst in zes maanden de termijnbedragen van € 200 van januari 2022, maart 2022, april 2022, mei 2022 en december 2022 te betalen.
Wanneer voor het termijnbedrag over januari 2022 wordt aangemaand en tijdige betaling uitblijft, is de schuldenaar maximaal € 40 aan incassokosten verschuldigd. Voor de gemiste termijnen in maart 2022, april 2022 en mei 2022 mag dan telkens € 20 aan incassokosten in rekening worden gebracht (respectievelijk tweede, derde en vierde niet betaalde termijn binnen zes maanden). Over de gemiste termijn in december 2022 mag de schuldeiser weer € 40 aan incassokosten rekenen. De afgelopen zes maanden zijn geen betalingen gemist, waardoor voor de berekening van incassokosten weer bij de eerste termijn wordt aangevangen.
Maand | Termijnbedrag | Hoogte incassokosten |
Januari | € 200 | € 40 |
Maart | € 200 | € 20 |
April | € 200 | € 20 |
Mei | € 200 | € 20 |
December | € 200 | € 40 |
Termijnen met variërende bedragen
In het geval een van de termijnbedragen uitkomt boven € 266,67 geldt hiervoor de bestaande regeling van artikel 2 van het Bik. Wel telt deze hogere termijn mee voor de termijn van zes maanden om terug te kijken naar het aantal aanmaningen in die periode.
Stel dat in het gegeven voorbeeld de termijnen van januari 2022 en maart 2022 € 200 bedragen, de termijn van april € 280 bedraagt en van mei 2022 € 200. Wanneer in mei 2022 zes maanden wordt teruggekeken bedragen de afzonderlijke incassokosten € 40, € 20, € 42 (15% van de hoofdsom € 280) en € 20. Wanneer ook in september 2022 een termijn wordt gemist van € 280 en in december 2022 weer een termijn van € 200, geldt dat bij aanmaning in december 2022 zes maanden wordt teruggekeken naar de periode tot en met juli. Als de termijn van september 2022 niet mee zou tellen, zou december de eerste aanmaning in zes maanden betreffen en zou er € 40 aan incassokosten in rekening kunnen worden gebracht. Nu de termijn van september 2022 wel meetelt, is de aanmaning van december 2022 de tweede aanmaning en bedragen de incassokosten voor deze termijn € 20.
Maand | Termijnbedrag | Hoogte incassokosten |
Januari | € 200 | € 40 |
Maart | € 200 | € 20 |
April | € 280 | € 42 |
Mei | € 200 | € 20 |
September | € 280 | € 42 |
December | € 200 | € 20 |
In het tweede lid is geregeld dat in geval van één aanmaning voor meerdere termijnen het hoogste bedrag aan incassokosten geldt dat voor een van de betreffende aangemaande termijnen in rekening kan worden gebracht. Hiermee wordt van artikel 6:96 lid 7 BW afgeweken. Het gaat om een aanmaning voor meerdere termijnen, waarvoor tenminste voor één termijn de laagste vergoeding van € 40 geldt.
Wanneer er meerdere openstaande termijnen zijn, moet steeds worden bezien of het gaat om een of meerdere termijnen lager dan€ 266,67. Is dit het geval, dan is niet de regeling van artikel 6:96 lid 7 BW van toepassing, maar artikel 2a lid 2 BIK. De schuldeiser mag dan alleen de incassokosten behorend bij het hoogste termijnbedrag van de afzonderlijke gemiste termijnen in rekening brengen en dus niet de incassokosten behorend bij de opgetelde termijnbedragen.
De regeling van artikel 6:96lid 7 BW houdt in dat in de situatie dat een schuldenaar voor meerdere opeisbare vorderingen kan worden aangemaand, dit in één aanmaning moet plaatsvinden. De openstaande hoofdsommen worden dan voor de berekening van de incassokosten bij elkaar opgeteld.
Wanneer voor het eerst wordt aangemaand na het missen van bijvoorbeeld drie termijnbetalingen van € 200 worden op grond van de oude regeling (6:96 lid 7 BW) deze hoofdsommen samengevoegd en worden de incassokosten berekend over een bedrag van (3 x € 200 =) € 600. De incassokosten bedragen dan € 90 (15% van € 600,00).
De tweede verandering Besluit Vergoeding Buitengerechtelijke Incassokosten
Artikel 2a lid 2 BIK leidt tot een geheel andere uitwerking en tot lagere incassokosten.
Als een schuldenaar verzuimt zijn termijnbedragen van € 200 van januari 2022, maart 2022, april 2022, mei 2022 en december 2022 te betalen, kan de schuldeiser vanaf januari 2022 aanmanen. Als de schuldeiser voor de eerste keer in maart 2022 in actie komt, moet de schuldeiser de gemiste termijnen van € 200 van januari 2022 en van € 200 van maart 2022 in één aanmaning opnemen. Hiervoor mag de schuldeiser € 40 incassokosten in rekening brengen. Dit is het bedrag dat de schuldeiser als incassovergoeding voor de eerste gemiste termijnbetaling van januari 2022 in rekening had kunnen brengen als daarvoor een afzonderlijke aanmaning was verstuurd.
Voor een afzonderlijke aanmaning van de gemiste termijnbetaling van maart 2022 had de schuldeiser een bedrag van € 20 in rekening kunnen brengen. Op grond van artikel 2a lid 2 Bik mag in dat geval alleen het hoogste van de twee bedragen, in dit geval dus €40, in rekening worden gebracht.
Als de schuldeiser voor de termijnen van € 200 van april 2022 en mei 2022 gezamenlijk aanmaant, mag de schuldeiser in totaal € 20 in rekening brengen. Bij afzonderlijk aanmanen geldt voor beide termijnen een bedrag van €20 per termijn omdat het de derde en vierde termijn binnen een periode van zes maanden betreft. Zie tabel 1.
Wanneer de termijn van april 2022 niet € 200, maar € 280 bedraagt, mag bij de gezamenlijke aanmaning voor april 2022 en mei 2022 € 42 in rekening worden gebracht. Een van de openstaande termijnen is lager dan € 266,67, zodat de vergoeding als bedoeld in artikel 2a lid 1 Bik van toepassing is, en voor € 280 bedraagt de incassovergoeding € 42 (15% van € 280). Zie tabel 2.
Als de schuldeiser pas in december 2022 één aanmaning verstuurt voor de gemiste termijnen van € 200 van april 2022, € 200 van mei 2022 en € 200 van december 2022, mag hij hiervoor € 40 aan incassokosten in rekening brengen. Dit komt omdat bij de laatste gemiste termijn, december 2022, geldt dat de zes maanden daaraan voorafgaand niet is verzuimd te betalen en voor de berekening van incassokosten weer bij de eerste termijn wordt aangevangen.
Tabel 1
Maand | Termijnbedrag | Incassokosten afzonderlijk |
Incassokosten samen |
Januari | € 200 | € 40 | – |
Maart | € 200 | € 20 | januari en maart € 40 |
April | € 200 | € 20 | – |
Mei | € 200 | € 20 | april en mei € 20 |
December | € 200 | € 40 | april, mei en december € 40 |
Tabel 2
Maand | Termijnbedrag | Incassokosten afzonderlijk |
Incassokosten samen |
Januari | € 200 | € 40 | – |
Maart | € 200 | € 20 | januari en maart € 40 |
April | € 280 | € 42 | – |
Mei | € 200 | € 20 | april en mei € 42 |
December | € 200 | € 40 | april, mei en december € 40 |
Slotsom
Uit bovenstaande volgt dat men dus goed moet kijken naar de hoogte van de termijn en de periode van de termijn. Bedraagt de termijn meer dan € 266,67 dan wordt de incassokosten op de “oude” wijze berekend. Is hij lager dan dient men te kijken of het de eerste gemiste termijn is dan wel is er binnen 6 maanden daarvoor ook een termijn gemist (ongeacht de hoogte) en is daarvoor aangemaand?